Startpagina??? > ???Eigen schrijfsels??? > ???

Opoe Mijntje

Zo ??werd ze in onze familie genoemd. Ze is nu vrijwel door iedereen vergeten. Dankzij mijn grootmoeder Kaatje Huibrechtse, Mijntje???s schoondochter, ken ik haar droevig ??levensverhaal.

Mijntje werd geboren op 30 december 1848 in het Bommelse gedeelte van Achthuizen, waarschijnlijk op wat nu De Strop heet, als Wilhelmina Houthuizen. Op Oudejaarsdag werd ze gedoopt in het nog maar twee jaar eerder gereed gekomen kerkje van Achthuizen door Van den Boom, de tweede pastoor van de parochie. Van den Boom was de opvolger van bouwpastoor Henricus van Luenen die een maand eerder na voltooiing van zijn opdracht naar een nieuwe parochie was vertrokken.??

Mijntje was het derde kind van Piet Houthuizen en Marie Zandboer. Slechts drie van de totaal vijftien kinderen van dit paar zouden de volwassen leeftijd bereiken. Kaat trouwde met Klaas van Leent, Koba met Zeger Jansen.??
Mijntje trad in 1872 in het huwelijk met Simon Tuns bij wie ze een dochtertje kreeg, dat echter al na 20 maanden overleed. Simon stierf al eerder. De jonge weduwe hertrouwde in 1876 met Lier Vervloet, een weduwnaar met twee zoontjes van acht en vijf jaar. Mijntje ging bij haar nieuwe man wonen in Zuidzijde in een huisje onder aan de dijk, ongeveer tegen wat later een grote vuilnisbelt zou worden, maar waar toen een mooi lieflijk plasje lag, in de volksmond Het Vlakkie genoemd. In mijn jeugd schaatsten we daar in de winter met de kinderen uit de buurt, een heerlijk plekje. Het is niet te bevatten dat men ooit op het bizarre en idiote idee is gekomen om daar de rotzooi van het eiland te dumpen.??

Op Het Vlakkie zullen ook de kinderen van Mijntje en Lier geschaatst hebben, en er in de zomer een hengeltje hebben uitgegooid. Ze kregen er acht. Twee van hen stierven jong.??
Mijntje was psychisch niet in orde, maar haar ziekte was lange tijd beheersbaar. In 1914 toen haar man overleed werd haar thuissituatie onhoudbaar. De familie nam contact op met de pastoor om een oplossing voor het probleem te vinden. Hij stelde voor om een beroep te doen op een psychiatrische inrichting in het Belgische Geel, niet zover over de grens. Het plaatsje was al eeuwen lang bekend vanwege gezinsverpleging van psychiatrische pati??nten. Ooit begon het met een meisje, Dymphna, dat volgens een legende door haar vader werd vermoord in een vlaag van krankzinnigheid. Zij, later door de kerk heilig verklaard, werd door de bevolking vereerd en aangeroepen. Bedevaartgangers van verre namen geestelijk zieke familieleden mee naar Geel en hoopten op genezing. Vanaf de 18e eeuw werden de zieken ondergebracht bij boerengezinnen. Zij kregen hiervoor een vergoeding. Overdag werkten de pati??nten als ze dat lichamelijk konden op het land of deden huishoudelijk werk, steeds onder begeleiding van verzorgers van de inrichting. ???s Avonds keerden ze terug naar de inrichting. De gezinsverpleging in Geel groeide uit tot moderne psychiatrische zorg, gefinancierd door de Belgische staat.??

Het lukte met behulp van de pastoor om voor Mijntje een plekje in Geel te vinden. Haar zoon Thijs, mijn grootvader, die over een hit en kar beschikte, bracht haar weg. Het was voor hem een zware en moeilijke tocht. Diep in zijn hart hoopte hij dat hij haar ooit terug zou halen. Maar omdat Belgi?? door de Eerste Wereldoorlog zwaar werd getroffen en reizen vanuit Nederland naar dit land vrijwel onmogelijk was, was het voor Thijs toen hij zijn moeder in Geel afleverde de laatste keer dat hij haar zag. Mijntje zou het einde van de oorlog niet meer mee maken. Zij stierf, geheel eenzaam zonder familie om haar heen, op 19 maart 1917 in haar nieuwe woonplaats. ??