Startpagina??? > ???Eigen schrijfsels??? > ???

De roots van de familie De Moleng

?? ?? ?? ?? ?? ??
Franciscus de Moleng en Magdalena Weijermans, wonende onder Adolfsland - waarschijnlijk in Achthuizen of de Langstraat - trouwden op 4 mei 1764 te Ooltgensplaat. Ze kregen zeven kinderen die allen rooms-katholiek gedoopt werden in Oude Tonge. Dit paar heeft, verdeeld over tien generaties, 158 directe nakomelingen. Een deel van hen werd geboren in Achthuizen, de Langstraat of Oude Tonge, en de overige zijn uitgezwermd naar Rotterdam, Haarlem, Delft en verder het land in. De naam De Moleng is uitgestorven, maar hun afstammelingen leven voort , o.a. onder de namen Van der Bol, Van der Maden, Van Loenhout en Van Kouteren - bekende Flakkeese namen.??
Omdat de naam De Moleng mij niet bekend voorkwam, vermoedde ik dat het een verschrijving was, en dat het weleens Du Moulin zou kunnen zijn. Met deze naam en de geboorteplaats Breda van Franciscus de Moleng als uitgangspunten ging Joke van Rumpt op zoek naar de ouders en doopdatum van Franciscus - en met succes! Franciscus bleek gedoopt te zijn op 23 september 1740 in Breda.?? Zijn ouders waren Jan du Moulin en Geertruij Rijs. Deze waren op 1 maart 1721 te Gorinchem in ondertrouw gegaan en op 19 maart dat jaar te Breda getrouwd. Jan was soldaat van beroep en wisselde regelmatig van woonplaats. Hij diende in het regiment van de Heer Colonel Marquis van Thouars. Zijn vrouw Geertruij Rijs woonde aan de Haagdijk in Breda.??
Jan du Moulin was niet bepaald een lieverdje. In 1735, twee weken na de geboorte van ????n van hun kinderen, liet zijn vrouw, Geertruij Rijs, een notari??le akte over mishandeling door haar man opstellen.
Nt. acte
Compareerde voor mij Johannes Oukoop openbaar notaris bij den Ed. mo. rade van Braband in Srhage geadmitteert, binnen Breda residerende ende de getuijgen naar gent. Margreta Brugmans wede. van Johannes Kannemans, en Johanna Noorberge huijsve. van Mechiel van Duijselen, dewelke ten versoeke van Geertruij Reijs huijsve. van Johannes de Molijn onder praesentatie van eede, die sij ten allen tijde des versogt wordende berijt sijn te doen, voor de sinceere waarheijt hebben verclaart ende gedeponeert waaragtigh te weesen, dat sij deponenten verschijde jaaren herwaarts dikwels gehoort ende gesien hebben, dat den voorn. Johannes de Molijn de requirante in deesen seer quaataardig behandelt en selfs menigmaalen sodanig gestooten en geslagen heeft, dat de depnten. dewelke in de reqte. buerte op den Haagdijk alhier woonen, hoorende de voorz. mishandelinge uijt vreese van ongelucken in des reqte. huijs ingeloopen sijn, ende alsoo getragt hebben de rusie en de gevreesde ongelucken voor te koomen, verclaarende de depnten. wijders dat op gepasseerde sondagh sijnde geweest den 24e deser maant april, de requirante sijnde als doen veertien dagen kraams, door den voorn. haaren man wederom sodanigh hart gevallen aangegrepen, ende mishandelt is, dat de reqte. haar uijt het huijs heeft moeten retireren, ende bij haar naaste buer in huijs de vlugt neemen, seggende beijde de deponenten dat sij de mishandelinge die den voorn. Johannes de Molijn soo aan de requirante in deesen, desselfs huijsve. als aan sijne vijff kinderen dagelijcx pleegt voor deselve onverdragelijck sijn, en dat sij depnten. selfs daar van dikwels met schricken en alteratien sijn bevangen geweest, eijndigende de depnten. hier mede haare verclaringe, geevende voor redenen van wetenschap als in den tekst.
Aldus gedaan en gedeponeert binnen Breda desen 27e april 1735 ter presentie van Sr. Cornelis Wiercx, procureur alhier, en Hendirck Camerlingh als getuijgen van geloove hier toe versogt ende geroepen
Magria brughmans weeduw Cannemans
ijohanna noorberge de huijs vrou van magiel van duijse
Sr. C. Wiercx?? H. Kamerlingh
Quod Attestor
J. Oukoop Nots.

Bron:??
??
??