Startpagina??? > ???Eigen schrijfsels??? > ???

De katholieke geloofsgemeenschap van Overflakkee

Een beknopte analyse van deomstandigheden waaronder de katholieke geloofsgemeenschap van Overflakkee zichna de Reformatie handhaafde en gedeeltelijk herstelde.

??

Na de inpolderingen en bedijkingen opOverflakkee in de periode 1416-1482 ontstonden in de diverse polders parochies,aanvankelijk bediend vanuit kapelletjes. Later werden er kerken gebouwd. In eenaantal polders vormden de Regulieren van??Rugge??en de Kartuizers uit??Zelem??eenambachtsheerlijkheid, o. a . in Herkingen. Zij hadden het recht om toestemmingte verlenen tot bedijkingen. Omdat voor de Reformatie er op Overflakkee geenkloosters waren, is het niet aannemelijk dat de Regulieren en de Kartuizers ophet eiland gewoond hebben. Mogelijk hebben de Regulieren van??Rugge, vanwie het klooster in de buurt stond van Brielle, niet zo ver van Overflakkee,sturing gegeven aan het geloofsleven op het eiland, de Heilige Mis opgedragen,de sacramenten toegediend, gedoopt en huwelijken gesloten, maar dit kunnen ookpriesters zijn geweest van andere ordes. Er zijn geen aanwijzingen dat deKartuizers zich hebben bezig gehouden met parochiewerk. ???Hun leefgewoontenlieten dat niet toe,??? aldus????Tom Gaens. De Belgische monniken warenbeschouwend van aard en leefden in zwijgzaamheid, teruggetrokken in hunkloosters. Ze lieten zich in de ambachtsheerlijkheid Herkingenvertegenwoordigen door de Regulieren van??Rugge. Door de aanwas vanarbeiders uit omliggende gebieden groeiden de parochies. Kapellen werdenkerken. De eerste bewoners waren polder- en dijkwerkers. Toen de grond gereedwas gemaakt voor landbouw, en er onder andere meekrap kon worden geteeld, eenintensieve teelt, nam de vraag naar arbeiders toe. Tijdens de roerige tijdenvan de reformatie volgde de protestantisering????van het gebied. Alleparochies gingen over tot het nieuwe geloof. Predikanten, mogelijk overgelopenpriesters van de Regulieren van??Rugge, werden aangesteld in de plaats vande oude geestelijkheid, en de kerken werden overgenomen. Voor de mensen die hetoude geloof trouw bleven braken moeilijke tijden aan. Gedurende vele jarenwaren ze verstoken van kerkdiensten en ondervonden ze last van tot het nieuwegeloof bekeerde dorpsgenoten en de plaatselijke overheid. Aanvankelijk werdstreng opgetreden, net zo streng als eerder de eerste hervormingsgezinden doorde nog katholieke autoriteten waren aangepakt. In??Rugge, waar het kloostervan de Regulieren in 1572 door de Geuzen totaal was vernield, werden in een oudeturfschuur de 19 martelaren van Gorcum opgehangen. Later werd de onderdrukkingminder, vooral als er voor een soepeler houding werd betaald, derecognitiegelden. Vanaf 1592 kwamen vanuit Holland rondtrekkende Jezu??eten naarhet eiland.????Ze waren op de hoogte gebracht van de noden van dekatholieken. Zij hielden in het geheim bij mensen thuis op afgelegen plaatsenkerkdiensten, doopten en sloten katholieke????huwelijken. Officieel wastrouwen voor de predikant verplicht. Van de bouw van een kerk kon nog geensprake zijn. Pas in 1647 gelukte het een in Friesland geboren Jezu??et,Ambrosius van??Rheen, om in Oude??Tonge??een statie te stichten.Officieel was het uiteraard niet toegestaan, maar omdat in Oude??Tonge??dekatholieke rentmeester Van der??Eijden??nogal wat invloed had, werd erniet al te moeilijk over gedaan. Vanaf 1662 werd er door de Jezu??eten eendoopboek bijgehouden. De eerste ingeschrevenen waren kinderen van derentmeester. Andere katholieke ouders volgden schoorvoetend. Op het oostelijkdeel van het eiland vestigden zich vanaf 1650 veel katholieken uitWest-Brabant, Vlaanderen en het land van Kleef in de gehuchtjes Langstraat,Zuidzijde,??Oudelandsedijk, Kranendijk en Achthuizen. De protestantseboeren hadden hen hard nodig in de meekrapteelt, voor het werk in de meestoven,en in andere vormen van landbouw. Zich vestigen binnen de geheel protestantsedorpen Ooltgensplaat en Den Bommel was voor deze groep vrijwel niet mogelijk.De verschillen met de nieuwkomers waren te groot. Van de nieuwe groep arbeiderszochten velen een onderkomen langs de dijken in de bovengenoemde gehuchtjes.Voor de uitoefening van hun geloof waren ze aangewezen op het 4 tot 8 km verdergelegen OudeTonge. Daar waren in 1705 de Jezu??eten verdwenen. Ze waren uit hetgebied verbannen. Hun rol was overgenomen door wereldheren. De eerste pastoorwas Hubertus van der Meer. Alle katholieken op het eiland waren voor hungeloofsleven aangewezen op Oude??Tonge. In 1759 was de situatie zo gunstigvoor hen geworden, dat er een kerk kon worden gebouwd en er diensten kondenworden georganiseerd. Voor de bevolking van de gehuchten in Ooltgensplaat enDen Bommel waren de afstanden naar de kerk groot, en de paden erheen warenslecht begaanbaar. De kerkgang van de bevolking daar nam af, de invloed van dekerkelijke overheid werd minder groot. Bandeloosheid en zedeloosheid namen toe,er was sprake van incest en drankmisbruik. Vanaf 1817 vestigden jonge boerenuit West-Brabant zich in de polders van Ooltgensplaat en Den Bommel, onder hende gebroeders Piet en Koos Jacobs. Zij kwamen uit Halsteren, een parochie meteen goede organisatie en een rijk ontwikkeld gemeenschapsleven. Hoe anders wasdat in Achthuizen en omgeving???. Meer en meer kwamen zij tot het inzicht dat deongeordende gemeenschap een eigen parochie behoefde, een eigen kerk. Met nogeen paar andere jonge boeren vormden zij een commissie en zochten contact metde geestelijke en landelijke overheid. Hun pogingen hadden succes. Ze vondengehoor bij de geestelijke overheid, de aartspriester van Holland enWest-Friesland, en de pauselijke nuntius in ???s-Gravenhage. Ook de politieke enbestuurlijke situatie in de eerste helft van de 19e??eeuw waszodanig dat de bouw van een eigen kerk door geloofsgemeenschappen mogelijk was.De commissie werd officieel benoemd tot kerkbestuur. Er werd grond aangekochtvoor de bouw van een kerk en pastorie, en de aanleg van een begraafplaats. In1845 werd een bouwpastoor aangesteld,??Hendricus??van??Luenen. Aande bouw van de kerk werden van overheidswege eisen gesteld. Het moest eenWaterstaatskerk worden. Er werden fondsen geworven en subsidies aangevraagd. Deaanbesteding vond plaats in een kroeg. De bouw van de kerk verliep niet zonderstrubbelingen. Er ontstond een conflict over de aanleg van de begraafplaats. Denotaris van de gemeente Ooltgensplaat had op eigen houtje in de koopakte van degrond de bepaling opgenomen dat de grond niet bestemd mocht worden alsbegraafplaats. Hij verdedigde in zijn nevenfunctie als burgemeester de belangenvan de gemeente, die door de aanleg van een eigen begraafplaats van dekatholieken toekomstige begraafrechten zou mislopen. Pastoor Van??Luenen??gingniet akkoord met de in de akte gestelde voorwaarde. Hij slaagde erin deburgemeester te overtuigen. De voorwaarde werd geschrapt. Na de totstandkomingvan de kerk werd de parochie Onze Lieve Vrouw Hemelvaart langzamerhandopgebouwd. Geleidelijk verbeterde de situatie voor de katholieken in hetgebied. Het ongeordende en chaotische karakter van de samenleving namzienderogen af. De kerk kreeg duidelijk grip op de bevolking. In 1860 geraaktede ontwikkeling van de parochie in een stroomversnelling door de stichting vaneen klooster. Zusters deden hun intrede in Achthuizen. Zij gaven leiding aanlagere school, bewaarschool en naaischool. Tevens werd in het klooster eenpensionaat ondergebracht. Diverse verenigingen werden opgericht ter versterkingvan de gemeenschap. Hier was een rol weggelegd voor pastoors en kapelaans. Omal het verenigingsleven in goede banen te leiden werd er een patronaat gebouwd.Rond 1925 werden er bonden opgericht voor arbeiders, middenstanders en boeren.In 1944 vertrokken de zusters wegens de inundatie. Na de oorlog keerden ze nietterug. Hun plaats werd ingenomen door broeders. Vanaf 1950 was in het onderwijsvooral lekenpersoneel werkzaam. Gedurende vele jaren heeft Achthuizen deeluitgemaakt van het Rijke Roomse leven. Nu heeft de parochie het moeilijk. Eenkleine groep ouderen probeert kerk en kerkelijk werk draaiende te houden. Veelkatholieken hebben het geloof de rug toegekeerd.